De vierde mei is voor onze familie een bijzondere dag, onze vader is dan jarig. Vandaag werd hij 85. Hij was net twaalf toen de oorlog begon, bijna zeventien toen die was afgelopen. Vormende jaren, die hem in een bedreigende, chaotische wereld stortten waardoor hij in onze jeugdjaren moeite had met ‘gezellige bijeenkomsten’ als sinterklaas of kerstmis. De twee minuten stilte worden altijd in acht genomen op zijn verjaardag.
Ik ben van een tijdje na de oorlog. Aan wie moet ik denken in die twee minuten? Dankzij de Volkskrant weet ik dat nu. Bij het artikel gisteren over de joodse Julie Sprecher-Kattenburg stond een website genoemd waar je kunt nagaan of vanuit jouw (vroegere) huis ooit joodse mensen zijn gedeporteerd. Ik herinnerde mij de mezoeza’s, de tekstkokertjes in de deurposten van het pand waar wij woonden. Mijn vader huurde dat huis vanaf 1953, er zat toen een verzorgingshuis in dat naar een andere locatie verhuisde. Een paar deuren verder was Lederhandel De Hoogh, met een heuse opgezette koe in de etalage.
En inderdaad. Op joodsehuizen.nl stond het huis van mijn vroege jeugd, Prinsegracht 101 in Den Haag, vermeld. De gegevens zijn summier. Hier woonde Emanuël Staal, musicus, met zijn vrouw Clara Hamburger die in 1939 overleed. Zij hadden een zoon, Simon. Emanuël is in Auschwitz gestorven op 6 september 1944, 74 jaar oud. Zijn zoon Simon was toen al dood, hij stierf 23 oktober 1942 in Mauthausen op 32-jarige leeftijd.
Voortaan is Dodenherdenking anders. Ik denk aan Emanuël en Simon Staal, ook al weet ik bijna niets van hen.
Emaunuel Staal: Als je iets meer info wilt dan graag je E-mail adres doorsturen