Ach kijk nou toch! In de Volmaakte Geldersche Keuken-Meyd (uit 1756, maar ik heb de derde, ‘veel vermeerderde’ druk van 1768 ingezien) staat PRECIES beschreven hoe mijn moeder komkommersalade maakte! En ik ook, nog steeds.
Salade van komkommers
Scheldze, snydze klein in dunne schijfjens, doed ‘er Zout over, en laatze wat staan dat ‘er het nat uyt trekt, doedze dan op een Doorslag, legt er een Bord op en douwt ‘er het nat uyt, rigtze dan aan, doed om de rand van de schotel wat schyfjens Ajuyn. Men eetze met Boom-oly, Azyn en Peper.
Afgezien van de spelling ziet het er heel bekend uit: komkommers schillen, dunne schijfjes snijden, met zout bestrooien, daarna in een zeef goed uitknijpen, serveren met olijfolie (olijven groeien aan bomen, vandaar ‘boom-oly’) en azijn, en garneer met ui. De Gelderse keukenmeid heeft het over schijfjes, ik doe er hooguit wat fijngesnipperde ui bij, of grove bieslook.
Aan komkommerplakjes in een zeef heb ik een merkwaardige jeugdherinnering. Die plakjes had mijn moeder keurig uitgespreid tegen de wanden van de zeef. Ik wist dat niet en schoof ze allemaal naar beneden, vraag niet waarom. Even later kwam ik weer in de keuken, en de plakjes waren weer omhoog geschoven. Lange tijd heb ik gedacht dat met zout bestrooide komkommerplakjes vanzelf tegen de wanden van de zeef omhoog kropen.
Overigens heb ik op mijn site allerlei komkommersalades staan.