Een vermoeiende dag! Vanochtend nemen we eerst hartelijk afscheid van mijnheer Fujiwara en zijn vrouw. De vorige avond had hij ons een cadeautje gegeven, allebei een balpen met ingebouwd zaklampje. Wij zijn dus erg blij dat we die mooi ingepakte stroopwafels hebben meegenomen! Vroeg ontbijt, acht uur, en dan de trein in. Vanaf Shin-Tosu hadden we een echte shinkansen. De voorkant zag eruit als een futuristische racewagen. Maar ja, hij kwam zo snel aanzoeven dat ik geen tijd had voor een foto.
De ryokan in Kumamoto is eenvoudiger dan in Nagasaki, maar ook hier weer heel aardige oude dametjes en een ouder heertje. En een klein jongetje dat ons regelmatig even komt bekijken als we beneden zijn. Deze kamer is zes tatami groot. Er hangt een doordringende koollucht in het huis, maar daar wen je aan. Geen eigen sanitaire voorzieningen dit keer, er is een dames- en herentoilet, en de bril bij de dames is voorzien van een roze bontje. Beneden is de badkamer: eerst apart douchen, dan kun je het bad in, dat gevuld is met heet water en waar de gasten allemaal in kunnen (na elkaar, dat wel!). Maar wij gaan niet.
We zijn al om twaalf uur op pad, en onze eerste stop in Kumamoto is Suizenji-jojuen. Dit is een theetuin die in de zeventiende eeuw is aangelegd door de familie Hosokawa. Het is een miniatuur-Japan, althans het deel tussen Tokyo en Kyoto, de Tokaido-route met 53 rustplaatsen. Het aanleggen duurde tachtig jaar, en de plek was gekozen vanwege het water dat vanaf de berg Aso ondergronds stroomt en de tuin van voortdurend vers water voorziet. Er is zelfs een kleine Fuji-berg! Helaas verstoren de duiven op de grashelling wel de illusie, maar het blijft leuk. Ook heel bijzonder: door het warme weer is het sakura-seizoen een week eerder dan verwacht, dus NU!!! En ja hoor, je ziet nu dat Japan bomvol kersebomen staat want hele straten en valleien kleuren roze. Japanners komen dan spontaan in feeststemming, net zoiets als bij ons de eerste dichtgevroren sloten en vaarten voordat we er schoon genoeg van hebben.
Bij die theetuin lunchen we, ik eet ‘Karē raisu met shrimp’ (zie hieronder voor het recept). Ik krijg wel wat last van mijn enkel vandaag. Het is aangenaam warm, en een enkelbrace kan je alleen maar met een sok dragen (anderhalve week voor mijn vertrek heb ik mijn enkel flink verstuikt). Draag ik dichte schoenen dan gaan de tenen van mijn rechtervoet pijn doen omdat de schoen te klein is, en met sandalen is het bandje maar net lang genoeg om dicht te kunnen, en dat schiet dan regelmatig open. Dus dan maar geen brace maar wel pijnstillers. Het gaat wel, en na overmorgen hebben we een relaxdag. O ja, in dat restaurant staan gewone tafels en lage tafels, maar de Japanse gasten zitten geen van alle aan die lage tafels. Ook in woonhuizen is de Westerse eettafel met hoge stoelen in opmars.
Na de lunch bezoeken we het kasteel van Kumamoto, een imponerend bergkasteel dat helaas niet authentiek is, het houten gebouwencomplex is in 1877 tijdens de Seinan opstand grotendeels door brand verwoest. In 1960 is een begin gemaakt met de restauratie en wederopbouw, en die is nog steeds gaande. Het is een populaire bestemming voor toeristen, ook voor Japanners zelf. En Chinezen, die zien we ook veel. Het meest imponerend van buiten is de Tenshukaku toren, van binnen blijkt die toren vooral uit trappen te bestaan om helemaal boven aangekomen het uitzicht te kunnen bewonderen. Dat dat niet zo goed is voor die enkel van me, blijkt achteraf. Echt prachtig is het ernaast gelegen Honmaru Goten paleis met twee ruimten waar de oorspronkelijke versieringen helemaal zijn hersteld. Zeer kleurrijk en veel bladgoud, met een heel mooi cassetteplafond waarin allerlei soorten bloemen zijn afgebeeld (detail rechts, voor plaatjes van deze ontvangsthal volg je deze link).
Voor mij is natuurlijk de keuken interessant. Helaas is er maar erg summiere informatie bij. In een ruimte linksachter staat een groot gemetseld fornuis met ronde gaten voor de ketels, voor het subtielere werk zijn in de voorste ruimte twee lange, diepe sleuven in de houten vloer, bekleed met steen, die met zand of stenen werden gevuld. Deze verzonken haarden heten irori. Zo kan in de houten kamer toch op kleinere vuurtjes worden gekookt, met hout of houtskool.
Als we uitgekeken zijn (en weer onze schoenen hebben aangetrokken), willen we nog naar het Prefecture Museum of Crafts, maar dat is wegens een verbouwing tot april gesloten. De ernaast gelegen dependance van het Prefecture Museum of Arts heeft een tenstoonstelling van een schilder die inderdaad prachtig bloemen en bergen en zo schildert. Maar we zijn wel erg gaar inmiddels. We gaan met de tram terug naar de ryokan en stappen uit bij een standbeeld van twee Japanse wasbeertjes met werkelijk enorme testikels. Het zijn Tanuki, Japanners stoppen even bij dat beeld en raken de kop, schouders, buik en ballen aan om geluk af te smeken. Later zien we nog veel meer Tanuki, meestal voorzien van een strooien hoed en een fles sake.
O ja, in de gracht rond het kasteelcomplex zie ik nog een heel Japans tafereel: een blauwe reiger (Ardea cinerea, in het Engels een Grey Heron), vissend in een stroomversnelling. Geen exotische vogel voor ons (tenslotte gedijen reigers prima in Nederland), maar zo midden in een Japanse slotgracht is toch wel een mooi gezicht.
Nog een woordje over de mascotte van de Kumamoto Prefecture: Kumamon. Deze is in 2010 ontworpen om extra toeristen te trekken toen de nieuwe shinkansenspoorlijn naar Kyushu werd geopend, en in 2011 werd dit zwarte beertje met rode appelwangen de winnaar van een populariteitswedstrijd tussen mascottes van Japanse (deel)provincies (yuruchara). Inderdaad, je ontkomt niet aan de merchandise met dit wezentje in allerlei verschijningsvormen. Ook ik ben ervoor bezweken! Op de foto eetstokjes en een koelkastmagneet.
Het eten in deze ryokan is anders dan in Nagasaki, maar ook lekker. Ik denk wagyu-rund te eten, een dubbele portie (mijn pescetarische dochter krijgt mijn sashimi). Het vlees was overigens ook sashimi: rauw in plakjes. Bij nader inzien is het geen rund- maar paardevlees (basashi), een locale specialiteit in Kumamoto. Enne… heel smakelijk! Helaas heb ik mijn fototoestel op de kamer laten liggen, deze foto is van Ivan Berger en heb ik op Wikipedia gevonden. Maar joepie! We eten van tafels, gezeten op stoelen! En op minder dan een meter afstand van een tv-scherm dat zo groot is als de tv van mijn broer Roelof (en die is héél groot!). De familie van de ryokan kijkt gezellig mee, langs ons heen. Na een tijdje wisselen ze van de locale tv-zender naar een Engelstalige nieuwszender, om ons een plezier te doen. Maar wij vinden die Japanse progamma’s veel leuker. De mensen van de ryokan spreken een voor Eva wat moeilijker verstaanbaar dialect, toch komt ze er wel uit. Ook hier krijgen we de volgende dag weer een cadeautje bij ons vertrek, eetstokjes, een mini-parasolletje en een handdoekje. De dames krijgen van ons ‘Cookies from Holland’.
Itadakimasu
Karē raisu, Japanse curry, is rond 1900 overgenomen uit de Anglo-Indiase keuken. De Japanse thuiskok gebruikt vaak een kant & klaar pakje of zakje voor dit gerecht, er hoeft alleen nog rund-, varkens- of kippevlees bij. Omdat Karē raisu van oorsprong een buitenlands gerecht is, wordt het met een lepel gegeten in plaats van met stokjes. De lepelschep is netjes omwikkeld door een papieren servetje (zie de foto).
Snijd voor vier personen 400 gram vlees in blokjes en snipper 1 ui grof. Verhit 2 eetlepels (30 cc) olie in een pan, schroei het vlees dicht en doe dan de ui in de pan. Na een halve minuut gaat er 1/2 eetlepel kerriepoeder bij. Roer goed, en verhit op middelhoog vuur tot het geurt. Nu gaat er 3 deciliter voorverwarmde bouillon bij (vlees of kip, eventueel van een blokje), laat een kwartiertje op laag vuur sudderen. Maak op smaak af met peper, zout en een snuf suiker (Japanse curry is een beetje zoet), en bind de saus met 1 eetlepel maïzena, losgeroerd met een beetje koud water. Je kunt de curry opleuken met gekookte doperwtjes, stukjes ananas of papaya, gekookte wortel of gekookte of gebakken aardappelblokjes. Schep op een Westers bord met gekookte, Japanse rijst. In het restaurant werd de curry geserveerd met twee grote gefrituurde garnalen.
3 Replies to “Oranda-jin in Japan, Dag 6”
veel vragen Christianne…hebben jullie ook een wens uitgesproken bij een van de Tanuki’s . En was het verse rauwe paardenvlees niet taai?
En wat lijken de keukens eenvoudig. Hoe doen ze dat toch.
Het paardevlees was juist heel mals. Net als wagyu-rundvlees goed dooraderd met vet.
En die eenvoudige keukens: de kooktechnieken zijn ook eenvoudig. Het geraffineerde van de Japanse keuken zit in de presentatie, en daar zit ook veel tijd in.
veel vragen Christianne…hebben jullie ook een wens uitgesproken bij een van de Tanuki’s . En was het verse rauwe paardenvlees niet taai?
En wat lijken de keukens eenvoudig. Hoe doen ze dat toch.
Het paardevlees was juist heel mals. Net als wagyu-rundvlees goed dooraderd met vet.
En die eenvoudige keukens: de kooktechnieken zijn ook eenvoudig. Het geraffineerde van de Japanse keuken zit in de presentatie, en daar zit ook veel tijd in.
Pingback: Oranda-jin in Japan, Overzicht | Wel ende edelike spijse