Zaterdag 16 maart, Nagasaki
Meteen naar het recept
Uiteindelijk komen we vlak voor vier uur in de ryokan (traditionele Japanse herberg) aan, pal achter een Westers gezin dat bij ons in dezelfde treincoupé had gezeten. Een Amerikaan en een Franstalige Canadese met twee jochies, ze wonen in Singapore en zijn ook op vacantie. De eigenaar van de ryokan, mijnheer Fujiwara, ontvangt ons heel vriendelijk, en brengt ons naar onze kamer, die een formaat van acht tatami heeft. Deze traditionele Japanse herberg is zó traditioneel, dat er geen stoel te bekennen is. Dat is echt wennen. Maar het spaarzame, lage meubilair geeft de kamer wel ruimte en rust. En… er is wifi! Dus ik kan dit stukje ook nog versturen naar onze familie.
Op de terugweg naar de ryokan duiken we een convenience store in om wat te drinken voor de avond te kopen.
Ik kan jullie wel vertellen dat Eva haar tijd in Japan goed heeft gebruikt, want ze heeft weinig moeite met communiceren, en het klinkt in mijn oren heel vloeiend. Ik sta daar dan dus met mijn mond vol tanden naast en buig maar in de hoop niet onbeleefd over te komen. Eindelijk herinner ik me wat ‘dank u wel’ is in het Japans (natuurlijk ben ik mijn boekje Japans op reis vergeten mee te nemen): ‘arigato arimasen’. Klinkt heel Japans, maar Eva ligt in een deuk. Ik zei “ik heb geen dank u wel”. Gelukkig zijn Japanners heel beleefd, en de bedoeling begrijpen ze wel. FYI: de correcte manier om bedankt te zeggen is: “(domo) arigato gozaïmas”. Met een klein buiginkje erbij.
Het is nu bijna 23 uur, en het valt me op dat we eigenlijk bijna geen last van jetlag hebben gehad! Zo meteen wel bijtijds slapen, en morgen gaan we naar Eva’s kamer in het huis voor buitenlandse studenten, waar verder –naast haar zeven Nederlandse studiegenoten- vooral Chinezen en Koreanen verblijven. Ik ben heel benieuwd.
Itadakimasu
Je maakt je lunchtrommeltje open en er zit in: een bolletje aardappelsalade, 2 plakjes gerookte zalm plus een stukje gestoomde makreel, een knakworstje, vijf plakjes komkommer, drie zilveruitjes, drie geglaceerde worteltjes, doperwtjes met gesnipperde munt, twee geurige tomaatjes en een klein volkorenbolletje van de warme bakker. Dat zou het Nederlandse equivalent van de Japanse bentobox kunnen zijn. Bentomaaltijden kun je overal kopen, en ze worden vaak ter plekke bereid en samengesteld. Ze zijn goedkoop, een dure bento is 1150 yen, met de huidige koers ongeveer tien euro. De meeste bentoboxen zijn rond 800 yen, iets meer dan zeven euro. Op de foto zie je de bento die ik op het station in Fukuoka heb gekocht.
Vak A – Gezouten en gebakken witvis, omelet, tsukemono (ingemaakte groenten).
Vak B – Gehaktballetjes, aardappelsalade, een gevuld, gepaneerd en gefrituurd lapje vlees (ham?).
Vak C – Net gekiemde, groene erwten met een zoet laagje, een roze mochicakeje (later meer hierover), en daikonsalade met wortel.
Vak D – Gekookte groenten: lotuswortel, konnyaki, wortel, knolraap, bamboescheut en een stengelgewas dat ik niet kon identificeren.
In het midden E – een plakje vispasta met bloemmotief. Die vispasta kun je in rollen kopen, met allerlei plaatjes erin verwerkt. Zo’n beetje als bij ons figuurworst. Overigens smaakt die vispasta helemaal nergens naar, niet eens naar vis.
De rijst zit in een apart vak als ‘tweede verdieping’, met nog wat bamboescheuten.
En dan nu eindelijk een recept, voor lotuswortel (in vak D van mijn bento). Eigenlijk is dit niet een wortel, maar het zetmeelrijke rizoom van de lotusplant (Japans: renkon, botanische naam Nelumbo nucifera). Je schilt de wortel, en snijdt er plakjes van. Nu zie je het decoratieve aspect van deze groente: de holle buizen die in de lengte van het rizoom lopen, vormen bij dwarsgesneden plakjes een mooi patroon. Om de plakjes wit te houden, moet je ze meteen onderdompelen in water met een scheutje azijn.
Je kunt de lotusplakjes korter of langer koken, van knapperig tot aardappelgaar. Na koken kunnen ze door tempurabeslag worden gehaald en gebakken. Soms worden de gaten eerst gevuld met mosterd.
Een recept voor lotuswortel in de bentobox – Haal de plakjes uit het water en snijd ze doormidden of in kwarten. Bak kort op hoog vuur in neutrale olie. Doe dan de smaakmakers erbij: sojasaus, suiker, mirin, sake en water, in een verhouding van 2:1:1:1:3. Kook drie minuten, laat uitlekken en serveer warm of op kamertemperatuur.
De illustratie van de lotuspauw is bewerkt naar Japanese Garnishes van Yukiko en Bob Haydock (1980).
Op mijn website staat een recept voor Japanse omelet, die zie je ook veel in bento-dozen.
Tot morgen!
Pingback: Oranda-jin in Japan, Overzicht | Wel ende edelike spijse