Oranda-jin in Japan, Dag 13

Dinsdag 26 maart, Hiroshima

Meteen naar het recept

Hiroshima is de laatste pleisterplaats van deze reis, Nagasaki was de eerste. Beide steden zijn in 1945 binnen enkele dagen na elkaar door een atoombom verwoest. Nu, bijna een mensenleven later, dienen de herbouwde steden als waarschuwing tegen het gebruik van atoomwapens.

Hiroshima is een heel andere stad dan Nagasaki. Veel groter en erg druk. Volgens Eva Tokyo is nóg drukker. Nagasaki heeft bij de wederopbouw het oude stratenpatroon gehandhaafd, Hiroshima is helemaal opnieuw begonnen en heeft een grid van straten die ook veel breder zijn. En er is veel hoogbouw.

Vanochtend zijn we na het ontbijtbuffet (heel anders dan een ryokan, veel onpersoonlijker) met de tram naar de A-bomb Dome gegaan, zoals het in het Engels heet. Je ziet overigens in Hiroshima veel meer Westerlingen dan in de andere plaatsen die we bezocht hebben. Merkwaardig bijverschijnsel: nu blijven Japanners soms stug Engels praten als Eva in het Japans antwoordt. Dat is elders niet zo.

De A-bomb Dome is wat er rest van de Prefectorale Industriële Promotiehal, die in 1915 door de Tsjechische architect Jan Letzel is gebouwd. De koepel was kopergroen, en een geliefd oriëntatiepunt de stad. De ruïne wordt overeind gehouden met een metalen frame, men wil dat dit een blijvend monument is tegen atoomwapens. De ruïne ligt aan het water, op het punt waar de rivier een afsplitsing heeft. Tussen die twee waterwegen in ligt, tegenover de ruïne, het Vredespark. In Nagasaki hebben we dat uitgebreid bezocht, hier kiezen we ervoor om op dat punt aan boord van de veerboot naar het eiland Miyajima te gaan. In 45 minuten vaart de boot erheen, op de rivier nog in een rustig tempo, buitengaats blijkt het een soort shinkansen op het water te zijn! We stuiven langs oesterbanken, en aan de kust zien we bergen oesterschelpen, want de schelpdieren zijn een locale specialiteit.

Volgens het Engelse foldertje (eindelijk iets in het Engels!) is de Itukushima schrijn op het eiland een van de drie top-bezienswaardigheden van Japan. En dat is ook wel te merken, wat een hoop touristen lopen hier rond! We merken nu pas dat onze reis over het eiland Kyushu toch wel ‘off the beaten track’ is geweest. Eén van de attracties van Miyajima zijn de herten die daar vrij rondlopen en heel tam zijn. “Do not feed the deer” staat er op bordjes. Nou, ‘the dears’ pakken het zelf wel! Met name papier, daar zijn ze dol op. Ik heb foto’s gemaakt van een hert dat smakelijk op een Japanse krant kauwt. En als Eva en ik wat later op een bankje ons touristische kaartje bestuderen, komt er een hertje aan dat zich gewillig laat aanhalen en dan opeens de kaart uit onze handen rukt! Wij rukken terug, tot vermaak van wat Japanners in de buurt, en na een korte strijd hebben we onze kaart weer, zij het wel met hertenspuug erop. Gelukkig is de kaart van stevig papier gemaakt.

Het sakura-seizoen is in volle gang. Overal zie je bloesemende bomen, sommige heel oud met ongelooflijk kronkelige stammen. Ik maak, net als de Japanse, Chinese en Koreaanse touristen, veel foto’s, en vandaag is dan eindelijk het geheugenkaartje (8 Gb) vol. Gelukkig had ik al in Nagasaki een extra kaartje gekocht.

De Itsukushima schrijn is gewijd aan de drie dochters van Amaterasu, de godin van de zon. Zoals dat vaker gaat met goden, ging de geboorte niet langs natuurlijke weg. Vanwege wandaden waar ik verder niet op inga werd haar broer Susanō, god van de zee en stormen, verbannen en hij kwam afscheid nemen van zijn zus. Amaterasu kende haar broer, en vertrouwde hem niet. “Laten we beiden de gelofte afleggen om kinderen voort te brengen”, stelt de zeegod voor. Sex komt er niet aan te pas: broer en zus wisselen objecten uit, Amaterasu bijt het zwaard van haar broer in drie stukken, Susanō breekt het halssnoer van zijn zus in vijven. Zo komen er drie dochters en vijf zoons, die samen de hachiōji worden genoemd, de acht vorstelijke kinderen. Veel Japanse adellijke families voeren in de stamboeken hun afkomst terug tot een van deze kinderen, ook de keizer is zo een nakomeling van Amaterasu. Hierboven zie je een illustratie van Anton Pieck over een andere mythe waarin Amaterasu een rol speelt (uit De tuin der goden uit 1947). Haar broer maakte amok, en de zonnegodin verstopte zich in een grot. Dus een zonsverduistering! Door een list werd ze uit de grot gelokt. (zie hier)

De eerste schrijn wordt op deze plek in de zesde eeuw neergezet. Het huidige complex is uit de zestiende eeuw, naar het model zoals dat in de twaalfde eeuw is ontworpen. Het beroemdste onderdeel van de tempel is de Torii die als het vloed is in het water staat. Het tempelcomplex staat dan ook in het water (op palen), maar vandaag is het om tien over negen in de ochtend en half tien ‘s avonds hoog water, wij zijn er uitgerekend met eb. Dat heeft ook zijn charme, je ziet het drooggevallen zand bevolkt door Japanners met emmertjes en schepjes op zoek naar schelpdieren die zich hebben ingegraven tot het water terugkeert.

In het tempelcomplex is blijkbaar een traditionele bruiloft gaande, die zeer publiek wordt gevierd: de toeristen lopen langs de open ruimte terwijl de bruid, gehuld in een witte pij met capuchon die ook het gezicht verbergt naar een stoel wordt geleid. De familie zit er heel ernstig omheen. Blijkbaar is het huwelijk geen pretje. Iedereen maakt foto’s, dus ik ook, hoewel ik dat eigenlijk genant vind. Maar ja, tourist he? Ik betrap om het hoekje een traditioneel geklede bruiloftsgast die even zijn mobieltje bekijkt. Mocht je denken dat hij er vreemd uitziet, zijn gezicht heb ik geblurd.

Natuurlijk lunch ik met oesters! In de tent waar we eten kun je rauwe oesters eten, oesters op noedels of in de soep, en gefrituurde oesters. Ik kies de laatste versie. Ze worden geserveerd met mayonaise. Aan de straat worden vanuit het restaurant gegrilde oesters verkocht, er staat een flinke rij lekkerbekken. We duiken weer winkeltjes in, het is zo leuk om cadeautjes voor anderen uit te zoeken. We vinden iets heel stoers voor Gideon. Ik had graag een yukata willen kopen, zo’n Japanse katoenen badjas, maar met mijn westerse postuur pas ik alleen in het XL-mannenmodel. En juist de yukata die ik mooi vind, met karpers erop, is er niet in mijn olifantenmaat. Morgen in Fukuoka nog een kans.

Behalve restaurants die gerechten met oesters aanprijzen zie je ook veel winkels die een een andere specialiteit van Miyajima verkopen, momiji manju. Dit is een zacht koekje in de vorm van een esdoornblad, gevuld met anko, zoete pasta van azukibonen. In deze bakkerij is de productie in de etalage te volgen: bij 1 worden de bakvormen ingevet; bij 2 gaat het beslag erin; bij 3 wordt de vulling erbij gedaan; bij 4 worden de koekjes afgebakken; bij 5 gaan de vormen weer open; bij 6 (maar dat zie je nu niet) worden de koekjes gedeponeerd om uit te dampen voordat ze verpakt worden.

Onze voeten doen zeer van het wandelen en slenteren, dus half vijf beginnen we aan de terugreis. Dit keer een korte oversteek naar Miyajimaguchi, waar we de trein nemen naar Hiroshima. We houden een luie avond. Hebben weer bento gekocht voor op de kamer, en nu liggen we op onze bedden naar een heel merkwaardige tekenfilm te kijken, waarin Tom & Jerry samen met de Power Rangers te zien zijn. En dan in het Japans.

Het is nu half acht, en Eva is volgens mij diep in slaap gevallen. Ik zal haar zo toch maar wakker maken, anders slaapt ze vannacht niet.

Itadakimasu

De momiji manju van de bakkerij op Miyajima lijken erg op de dorayaki die we in Tsuwano bij de thee kregen. Manju zijn volgens kookboeken gestoomd, en dorayaki gebakken. Maar in die bakkerij worden de manju in gietijzeren vormen gebakken. Beide zoetigheden hebben een vulling van rodebonenpuree. Als je denkt “Wat raar, bonenpuree in een koekje”: goedkope marsepein wordt gemaakt van wittebonenpuree met suiker.

Het recept hieronder is voor dorayaki. De foto is ontleend aan wikipedia (gebruiker Moja).

Anko
De vulling maak je eerst. Er zijn verschillende recepten online te vinden, bijvoorbeeld hier. De basis is gelijke hoeveelheden azukibonen en suiker. Azukibonen zijn klein en donkerrood met een witte navel (botanische naam Vigna angularis), je koopt ze bij de toko of biologische supermarkt. Een bekend gerecht met de boontjes is sekihan, feestrijst. De rijst krijgt een mooie kleur door de meekokende bonen, en wordt geserveerd met gomashio (geroosterd zwart sesamzaad met zout).

De azukipasta, anko, is er in twee varianten, grof met de boontjes wel stukgekookt maar nog zichtbaar (tsubushi-an), en fijn, de boontjes worden door een zeef gewreven waarin de velletjes achterblijven (koshi-an). Een snellere methode is om de pasta te bereiden met meel van azukibonen, sarashi-an. Je kunt kiezen of je voor de vulling grove of fijne rodebonenpasta gebruikt. Volgens Shizuo Tsuji (Japanese cooking, a simple art) moet in beide gevallen de consistentie zachter zijn dan miso.

Hier beschrijf ik hoe je de fijne puree maakt. 200 gram gedroogde azukibonen breng je aan de kook in ruim water, dan giet je ze af en je zet ze opnieuw op met ruim een liter water. Breng weer aan de kook, zet het vuur laag en kook met de deksel op de pan tot de boontjes heel zacht zijn.

Nu giet je de gare bonen af en je vangt het kookvocht op. Daarboven zet je een zeef en je duwt de bonen daar doorheen. Als ik het ga uitproberen, denk ik dat ik de passe-vite pak. De puree valt in het kookwater, de vliesjes blijven achter in de zeef. Verzamel de puree in een doek en knijp het vocht eruit. De puree in de doek gaat terug in de pan, met 150 gram suiker. Tsuji waarschuwt de houten lepel alleen maar heen-en-weer te bewegen, en niet rond te roeren omdat de pasta dan zijn glans zal verliezen. Als de pasta zo dik is als miso, gaat er nog een snuf zout bij.

Pannekoekjes
Voor de pannekoekjes meng je 3 geklopte eieren met 150 gram suiker en 1 eetlepel suikersiroop, klop goed door. Meng 1 theelepel bakpoeder door de bloem, en strooi die geleidelijk aan, terwijl je blijft kloppen, door het eiermengsel. Giet nu 1,6 deciliter water erbij, klop tot een glad beslag.

Voor het bakken zou voorgevormde pan handig zijn, met ronde verdiepingen. Dergelijke pannen zijn er speciaal voor blini’s, en mijn tosti-ijzer heeft verwisselbare platen. Vet de pan licht in met olie, en giet vanaf vlak erboven het beslag rustig in de pan. Bak vijf minuten op laag vuur, keer om als de bovenkant net gestold is. Bak nog twee minuten op laag vuur. Stapel de pannekoekjes niet op, maar laat ze na het bakken naast elkaar afkoelen. Bestrijk van de helft van de koekjes de minst bruine kant, en dek af met de andere koekjes (ook weer minst bruine kant naar binnen). Serveer meteen bij de thee, of verpak in bakpapier.

Tot morgen!