Veel Japanse kamers hebben helemaal geen uitzicht. Als je de papieren schermen opzij schuift, zit er matglas achter. Daarom zijn ook de plafondlampen zo fel, het zijn daglichtlampen. Ik heb nog geen schemerlamp gezien.
We worden wakker in die ijskoude kamer. Eva heeft geslapen onder drie dekbedden en een deken, ik had aan twee dekbedden genoeg. Ik heb gelukkig eraan gedacht onze kleren ook onder de dekbedden te leggen, zodat we bij het aankleden niet meteen in ijspegels veranderen. We zijn vroeger wakker dan gepland, want de dame van de ryokan komt ons al om tien over zeven wekken, en we zitten vóór half acht aan het ontbijt. Wij hadden een later tijdstip in gedachten. Maar het voordeel is wel dat we nu alle tijd hebben om nog in Hagi rond te lopen!
Er is veel te zien in Hagi, we moeten een keuze maken. We besluiten één oude ‘family residence’ te bezoeken, het ‘tea bowl museum’ en het Uragami Museum. We bezoeken de residentie van Sushuke Aoki, een geleerde uit de negentiende eeuw die in Duitsland Westerse geneeskunst bestudeerde en daar ook met een Duitse is getrouwd. Vanaf het moment dat wij het pand binnen stappen, zijn we zelf de grootste attractie. Er is een gemeenteraadslid van Hagi aanwezig, en die wordt helemaal enthousiast en fotografeert ons uitgebreid. De gids, een miniem klein vrouwtje, moet ook foto’s van hem met ons beiden maken. Morgen op de voorpagina van de plaatselijke krant: “Nederlandse delegatie bezoekt Hagi!”. We komen later met moeite weg uit dat huis, na het uitwisselen van kaartjes. Maar het was een leuke ervaring.
Er is een hele kleine tuin bij het negentiende-eeuwse huis. Bonsai boompjes zouden wel eens kunnen zijn ontstaan doordat het hebben van een grote tuin verboden was. In dat tuintje staat een beroemde pruimenboom die al zeker honderd jaar oud is (die horizontale gestutte kronkeltak). Binnen is een tentoonstelling voor hinamatsuri, meisjesdag (3 maart), tot 3 april blijft die staan. De stellages tellen zeven verdiepingen, achter ons op de foto zie je zo’n stellage. Iedere verdieping heeft zijn eigen vaste indeling, met poppen en miniatuur-gebruiksvoorwerpen van kaptafels en kookplaatsen tot riksja’s. In sommige families gaan de poppen al generaties lang mee, en er zijn ook verzamelaars van de parafernalia van het poppenfestival. Op dit blog foto’s van allerlei soorten en stijlen poppen.
Nu willen we naar het Tea bowl museum, maar hoe goed we ook met de kaart in de hand rondkijken: geen museum. Ook voorbijgangers weten van niets. Volgens het kaartje en volgens internet moet het toch echt bestaan, maar niet voor ons. Door naar het Uragami Museum dat is ontworpen door de bekende Japanse architect Kenzō Tange (1913-2005). De eerste afdeling die we bekijken is moderne keramiek. Hagi is al sinds de zestiende eeuw bekend door zijn keramiek, er zijn zelfs families die al 15 generaties lang gespecialiseerd zijn, en waarvan de leden tot ‘levend nationaal erfgoed’ zijn benoemd. We zien hele mooie theekommen, waterbakken en serveergerei voor de theeceremonie, zoals deze schaal van Shakakura Shimbei (15de generatie, 1949-heden). De volgende zaal bevatte het grote werk, grote, samengestelde beelden van mythische (?) figuren met titels als ‘Tomorrow I will win’, ‘Let me die under the blossoms’ en ‘White cloud summons dragon’. Traditioneel in vormentaal, maar modern van uitwerking. Links ‘Salvation’, van Miwa Kyusetsu XII.
Even pauze: in de grote en compleet verlaten moderne hal staan tafeltjes en stoeltjes waar je wat kunt bestellen. We kiezen enorme muffins gemaakt met zwarte thee. Een bijzondere, en ook lekkere smaak. Ik zie weer een manifestatie van de gespleten Japanse smaak: in die strakke, moderne hal staat dan dit uitgestald (zie foto).
De historische afdeling van het museum heeft ook veel keramiek, van de prehistorie af. Al in de twaalfde eeuw zie je al die typische Japanse kommen en vazen, met hele mooie glazuren. Veel foto’s gemaakt voor Friederike die ook prachtige dingen maakt. De volgende afdeling bestaat uit houtblokdrukken uit de 17de-19de eeuw. Wat zijn die prachtig! Er zijn ook voorbeelden van het drukproces: de tekening heeft een heel blok, maar iedere kleur heeft ook een apart blok, één prent heeft soms wel twaalf of meer drukgangen. Daar mag niet worden gefotografeerd, maar op deze pagina zie je hoe de verschillende stadia van een kleurenprint te werk gaan.
Of er meer afdelingen zijn kunnen we niet ontdekken, maar we brengen lekker veel tijd door in de museumshop. Eindelijk boeken gekocht! Wel in het Japans, maar deze hebben toch vooral plaatjes, over keramische motieven en dergelijke. Eva schaft ‘echte’ boeken aan, haar scriptie-onderwerp voor volgend jaar begint steeds meer vorm te krijgen, iets met boeken of prenten in de Edo-periode, en daar hadden ze wel interessante publicaties over. De tentoongestelde prenten in het museum zijn ook uit die periode. Overigens is er in Tsuwano, waar we nu naar onderweg zijn, een museum dat helemaal gewijd is aan Katsushika Hokusai (morgen meer over hem), dus dat is voor Eva helemaal geweldig.
Eva lijkt wel op haar vader: als ze een horloge ziet dat ze mooi vindt, wil ze het als het even kan aanschaffen. Ook hier ligt een prachtig horloge in de museumwinkel, 10.000 yen (ongeveer 80 euro). Maar het staat stil, volgens de dame achter de toonbank omdat de batterij vervangen moest worden. En als het horloge dan nog niet werkt, kunnen we het terugbrengben. Maar ja, we vertrekken vanmiddag, dus dat risico wil Eva toch niet lopen. Bovendien, in Yufuin heeft ze ook al een horloge gekocht.
Tegen vijf uur komen we in Tsuwano aan, een bergdorp met volgens de reisgids tien keer zoveel koi karpers in de rivier als inwoners in het dorp. Het dorp wordt ook wel ‘klein-Kyoto’ genoemd en is bovendien bekend door de kraanvogeldans die tijdens het zomerfestival eind juli wordt uitgevoerd. Wij waren nog net buiten het seizoen, maar er liepen al veel touristen rond, uit China en uit Japan zelf. De ryokan is, zeker na gisteren, een verademing. We hebben een eigen badkamer, en uitzicht op een mini-tuin. We worden ontvangen met thee en een pannekoekje, gevuld met een zoete pasta van azukibonen(dorayaki). Ik ben daarna de badkamer ingedoken, heb me op Japanse wijze eerst naast het bad gewassen, en ben daarna in het schone hete water gaan zitten. Zo kom je helemaal bij.
Ook in deze ryokan is het eten uitstekend. We hebben een eigen eetkamer die uitkijkt over dezelfde tuin als onze slaapkamer. In de zomer kun je door die tuin van de slaapkamer naar het eetverblijf wandelen. De tafel hier is een variant die we nog niet hebben gehad, met een verdiepte geul in de vloer, zodat je gewoon zit, maar toch aan een lage tafel. Er hang een langwerpig schilderij, een kakejiku, met een werkelijk prachtige afbeelding erop van een tijger en een ekster op een pijnboomtak. Hé, dat is hetzelfde thema als de blokdruk die ik op het vliegveld in Seoul heb gemaakt! (zie Dag 2) Blijkbaar is het thema niet alleen Koreaans.
De opvallendste schotel vanavond is kami nabe, een stoofpot die aan tafel wordt bereid in… papier! Het voedsel zit in washipapier van een hoge dichtheid met een speciale coating, en deze papieren ‘pot’ hangt in een mandje boven een gelbrander. Het papier wordt niet nat, en de hitte van de vlam lijkt meteen te worden doorgegeven aan de inhoud. De ingrediënten hebben niet veel tijd nodig om gaar te worden, en aan het eind is het stoofvocht een smakelijk soepje geworden.
Deze kami nabe is gevuld met enokitake (Flammulina velutipes), fliepeltjes spek (voor mij dubbel, want ik krijg ook de fliepeltjes van mijn dochter), een bladgroente die op molsla lijkt (paardebloemblad), en glasheldere harusame noedels, gemaakt van aardappelzetmeel.
Eva ziet weer allerlei leuke Japanse tv-programma’s. Zo is er een show waarin meisjes door een stel mannen raad krijgen hoe ze ‘schattiger’ kunnen zijn. Schattig, dat is heel belangrijk. Daarom spreken vrouwen ook met hoge stemmetjes, lopen ze met x-benen, en hebben ze allerlei frutsels in hun kleding, hun haar, en aan hun tassen. Maar toch stoort dat niet. Alleen zullen wij lange Westerse vrouwen wel erg onschattig overkomen.
Morgen gaan we Tsuwano bekijken, en dan op naar Hiroshima, de laatste stopplaats voor mijn vertrek en Eva’s terugkeer naar Nagasaki.
Itadakimasu
Een traditioneel gerecht voor meisjesdag of het poppenfestival is hishi mochi, diamantvormige koekjes van kleefrijst met drie kleurenlagen: groen (gras), wit (sneeuw) en rood (bloesem). Het recept voor mochi komt op een andere dag, hier vind ik het leuker om speciale sushi voor deze dag te presenteren, hina-zushi. In feite is dit ingewikkeld verpakte onigiri. Het is minder koken dan knutselen. Eerst het bouwschema:
En het eindresultaat:
Je maakt sushirijst, en je maakt van een kwart kleine bolletjes (wikkel ze in plasticfolie en draai aan). Van de rest maak je gevulde sushirijst. Je maakt ook dunne Japanse omeletten. Vorm van de gevulde sushirijst grotere, driehoekige rijstballen (als voor onigiri). Vouw shishoblaadjes dubbl voor de ondermantel van de keizer, en snijd hele dunne repen wortel, die je zachter maakt door te blancheren of met zout te bestrooien voor de ondermantel van de keizerin. Wikkel de omelet om de rijstdriehoek en shisoblad of wortel. Maak de hoofden met stukken nori voor het haar en de ogen, de wenkbrouwen zijn zwarte sesamzaadjes en de mond een snippertje wortel. Kijk voor de hoofdversieringen op het plaatje. De waaiers zijn dunne plakjes komkommer. Je kunt het hoofd ook van een hardgekookt kwarteleitje maken. In beide gevallen zet je hoofd met een cocktailprikker vast op het lijf.
De foto’s van de hina-zushi zijn ontleend aan Sushi at Home, van Yasuko Kamimura.
Pingback: Oranda-jin in Japan, Overzicht | Wel ende edelike spijse